Dementie kenmerkt zich door een geleidelijke achteruitgang van het geestelijk functioneren. Onderstaande verschijnselen doen zich in samenhang voor. We spreken pas van dementie als deze verschijnselen zo ernstig zijn dat ze het dagelijks leven verstoren.

1. Vergeetachtigheid

Mensen met dementie vergeten nieuwe informatie, belangrijke data of gebeurtenissen. Ze stellen steeds dezelfde vragen en zijn afhankelijk van spiekbriefjes of familie.

2. Problemen met dagelijkse dingen 

Gewone dingen, zoals hobby’s of de financiën regelen gaan steeds moeilijker. Ook plannen, of activiteiten in een bepaalde volgorde, leveren problemen op. Bijvoorbeeld koffie zetten of een maaltijd bereiden.

3. Vergissingen met tijd en plaats

Het besef van tijd en plaats wordt minder, waardoor iemand met dementie moeilijker kan bepalen hoe laat, welke dag, welk seizoen of welk jaar het is. De weg vinden wordt moeilijker. Mensen met dementie vergeten soms waar ze zijn en hoe ze er zijn gekomen. 

4. Taalproblemen

Het gebruiken en begrijpen van taal kan moeilijker worden. Hierdoor kunnen mensen met dementie gesprekken lastig volgen, eenvoudige woorden vergeten, niet meer goed schrijven en steeds moeilijker op namen komen.

5. Spullen kwijtraken
Iemand met dementie raakt spullen kwijt en kan niet achterhalen waar hij ze gelaten heeft.Vaak blijken spullen op vreemde plekken te liggen, bijvoorbeeld een portemonnee in de koelkast. 

6. Slecht beoordelingsvermogen

Situaties inschatten en keuzes maken wordt lastiger. Mensen met dementie kunnen aanbiedingen slecht inschatten, spullen kopen die niet nodig zijn of grote sommen geld uitgeven.

7. Terugtrekken uit sociale omgeving door faalangst

Doordat mensen met dementie problemen onder­vinden bij het uitvoeren van hobby’s en het voeren van gesprekken, kunnen zij door de dementie een soort faalangst krijgen. Uit angst het fout te doen onderneemt iemand met dementie minder en zit bijvoorbeeld urenlang voor de televisie en slaapt veel langer. 

8. Veranderingen in gedrag en karakter

Gedrag en karakter kunnen veranderen en stemmingen opeens wisselen. Door de dementie wordt iemand vaak verward, achterdochtig, depressief of angstig en zonder aanleiding kwaad of verdrietig. 

9. Onrust

Het lijkt of iemand met dementie steeds iets zoekt, moet opruimen of iets anders moet doen. Dit constante gevoel van onrust leidt vaak tot slaapproblemen.

10. Visuele problemen

Problemen bij lezen, afstand inschatten of onder­scheiden van kleur of contrast, terwijl de ogen op zich goed werken. Ook herkennen mensen met dementie zichzelf soms niet in de spiegel.

(uit brochure: ‘Is het dementie?’ van Alzheimer Nederland)